De tegenstellingen tussen Noord- en Zuid-Nederland (het latere België) kwamen in 1830 tot uitbarsting in Brussel. Na de opvoering van een opera, ‘La Muette de Portici’, braken er in de stad anti-Nederlandse rellen uit. Koning Willem I stuurde prins Willem, die in het zuiden populair was, naar Brussel om te onderhandelen. In november 1830 riep het Nationaal Congres in Brussel echter de onafhankelijkheid van België uit, en verklaarde het Oranje-huis van de troon vervallen. De onderhandelingen werden in Londen gevoerd, en om de Belgen te dwingen de Nederlandse voorwaarden te aanvaarden stuurde Willem I een leger van 36.000 troepen onder bevel van Willem II naar België. In deze zogenaamde Tiendaagse veldtocht (2-12 augustus 1831) versloeg Willem II de Belgen tweemaal, bij Hasselt en bij Leuven. Na politieke inmenging van Frankrijk en Engeland kwam het tot een wapenstilstand. Vanaf 13 augustus trokken de Nederlandse troepen zich terug. Willem II had tot dan toe zijn hoofdkwartier gevestigd in Turnhout, maar besloot het vanaf 19 augustus te vestigen in Tilburg, waar hij op 21 augustus arriveerde. Het begin van een lange verbondenheid met de stad. In het gemeentehuis van Tilburg bevindt zich een schilderij van J.W. Pieneman dat de overgave van de stad Hasselt herdenkt nadat daar het Belgische Maasleger verslagen was. De burgemeester biedt de sleutels van de stad aan. Het zou nog tot 1839 duren voordat België inderdaad als zelfstandig koninkrijk erkend werd.