In de zogenaamde Status-Quo-tijd, tussen de Tiendaagse Veldtocht en het traktaat met Belgiƫ blijft Tilburg het centrum van de mobilisatie, met alle ongemakken van dien. Bovendien viel een belangrijk deel van het afzetgebied weg. Dit leidt ondanks de aanvankelijk nog doorlopende legerorders na 1833 tot een malaise in de wolindustrie. De Nederlandse particulieren kochten liever modieuze buitenlandse stoffen. Aanpassing aan die smaak lukt pas op het eind van de periode, hetgeen echter maar voor een kleine opleving zorgt. Er wordt dus armoe geleden in Tilburg. Het gebouw op de achtergrond van de afbeelding (de huidige pastorie van de parochie Heuvel) deed tijdens de Tiendaagse Veldtocht in 1831 en de daaropvolgende zogeheten Status-quotijd dienst als hoofdwacht van de in Tilburg gelegerde troepen. Rond de in parapluvorm geschoren lindeboom staan een aantal officieren en manschappen van de Dertiende Afdeling Infanterie van de Jagers. Litho uit 1831 van M.A. van Straaten.