Johan van Isterdaal was de koster van de kerk van het Heilig Hart (Noordhoek) waarin Marietje Kessels op 22 augustus 1900 vermoord werd. Toen schilder en klusjesman August Mutsaers zich twee dagen later bij commissaris Caarls meldde en beweerde dat hij wist waar het lichaam van Marietje in de kerk verborgen lag, wees Mutsaers ook de plek aan waar zich de kleding van het slachtoffer bevond. Volgens Mutsaers zou die kleding daar verstopt zijn door Johan van Isterdaal in een poging om hem verdacht te maken. Van Isterdaal zou ook het ontklede lichaam boven in de gewelven van de kerk in een van de trechters gedumpt hebben. Uiteraard werd nu ook Van Isterdaal gearresteerd. In december 1900 is hij uit voorarrest vrijgelaten en hij is niet vervolgd door justitie. Toch was er een aantal belangrijke getuigenverklaringen dat de rol van de koster in een merkwaardig daglicht stelde. Sommige getuigen hadden hem gezien in het portaal van de kerk, samen met Marietje. Dat hij thuis was op het tijdstip waarop Marietje verdween en vermoord werd, kon hij niet overtuigend bewijzen. Tijdens de eerste rechtzitting, waarin hij moest getuigen, werd hij verdacht van meineed. Het onderzoek daarnaar is nooit uitgevoerd. Hij verliet Tilburg na zijn invrijheidstelling en ging in Veghel wonen.