Mede dankzij de textielindustrie heeft zich in de tweede helft van de negentiende eeuw de Tilburgse metaalsector ontwikkeld. Jan Jan Mercx had zich rond 1800 vanuit Oirschot in Tilburg als smid gevestigd. Zijn twee zoons kwamen in het bedrijf en in 1837 werd de smederij uitgebreid met een winkel in de Nieuwlandstraat waar ‘staafijzer en ijzerwaren’ werden verkocht. De onderneming groeide verder uit toen de volgende generatie Mercx door huwelijken verbonden raakte met de textielfamilies Brouwers en Eras. Mercx is dan geen ‘smid’ meer maar ‘mécanicien’ en ‘machinefabrikant’. In de volgende eeuw groeide de onderneming uit tot de N.V. Tilburgsche Machinefabriek en IJzergieterij. Een aantal andere bedrijven maakte een vergelijkbare ontwikkeling door. W.H. Smulders begon rond 1850 met een stoomsmederij en ontwikkelde zich naar ijzergieterij. Een collega-smid van Mercx, Van der Schoot, ging zich toeleggen op de handel in ijzer. Van der Weegen begon met het repareren van landbouwmachines maar ging ze zelf ook vervaardigen. In al zulke gevallen zien we een ontwikkeling van ambacht naar productie- of handelsbedrijf, en tevens een toenemende mate van specialisering.