Pieter Vreede (1750-1831) vestigt zich vanuit Lier in de Oostenrijkse Nederlanden, waar hij als balling een fabriek had gesticht, in Tilburg en brengt nu al zijn zaken naar zijn al langer hier bestaande filiaal over. Met behulp van zijn advocaat bestrijdt hij met succes de opvatting van de Staatse overheid, dat de vrijdom van invoerrecht van Tilburgse lakens in Holland alleen voor de ruwe en ongeverfde producten zou gelden.