Een van de leiders van de staking die in 1935 de Tilburgse textiel ‘platlegde’, was Jan Coolen. Hij werd in 1893 in Tilburg geboren, en toen hij 12 jaar oud was, ging hij werken in de textielfabriek van Van den Bergh Krabbendam. Op zijn veertiende werd hij daar ontslagen omdat hij geklaagd had over de lange werktijden (12 uur per dag, zes dagen per week). Coolen gaat in Duitsland zijn geluk zoeken, komt daar in contact met het socialisme, en keert in 1915 terug naar Tilburg. Als socialist hebben hij en zijn gezin het moeilijk om in het katholieke Tilburg werk te hebben en te houden. ‘We werden belasterd en voor duivel uitgemaakt’, heeft Coolen ooit verteld. Zodra een werkgever erachter kwam dat Coolen lid was van de socialistische arbeiderspartij (en later van de communistische partij), werd hij ontslagen. Toen in 1935 de regering (onder leiding van premier Colijn) opnieuw de lonen van de arbeiders wilde verlagen maar niet de lonen van de fabrikanten, besloot Coolen om zich in te zetten voor een algemene staking. Toen de staking voorbij was, werd hij, tegen de afspraken in, voor de zoveelste keer ontslagen.