Jan Antonie van Spaendonck wordt rentmeester van de heer van Tilburg, die al in 1730 na de dood van zijn vader, Landgraaf Karel, regent was geworden voor zijn broer landgraaf Frederik I, omdat deze als prins-gemaal van Zweden zijn functie in Hessen-Kassel niet kon uitoefenen. De rentmeester oefent nu in feite alle functies van de heer uit, zij het dat er een voortdurende briefwisseling met en rapportage aan het hof in Kassel mee gemoeid is. Deze stukken zijn bewaard in het Staatsarchiv van Hessen in Marburg.