Eind november 2008 verschijnt een bijzonder boek over Tilburg. Het is een encyclopedie. Allerlei soorten onderwerpen uit de geschiedenis van de stad staan er op alfabet in. Je kunt het zo gek niet bedenken. Guus Meeuwis, carnaval, museum De Pont, Marietje Kessels, Peerke Donders, de kermis, Willem II de koning, Willem II de voetbalclub, tientallen grote en kleine verenigingen, duivensport, monumenten, architecten, acteurs, schrijvers, architecten, muzikanten, burgemeesters, bekende winkels en fabrieken, zelfs de begraafplaatsen, alles wat typisch Tilburgs is. Het zal dan ook wel een dik boek zijn, inderdaad: bijna 600 pagina’s. Wat staat er niet in, denk je onmiddellijk bij het zien van de encyclopedie. Het is niet voor te stellen dat de auteurs echt alles van belang opgenomen hebben. Dat kan ook niet. Niemand lukt dat. Zo staat het centraal station met zijn beroemde ‘kroepoekdak’ er niet in. En waarom volksfiguren als Corke het Duivenvrouwke en Zot Joke wel en Rooie Stien niet? Zo zijn er vast nog wel een paar meer zaken te noemen die er in hadden gemogen. Maar, dat moet gezegd, het is een hele prestatie. Zoiets heet monnikenwerk. Je blijft er in bladeren, van het ene interessante onderwerp naar het andere. Wist je bijvoorbeeld dat in 1965 de eerste grote bankoverval uit de Nederlandse geschiedenis in Tilburg plaatsvond? Een gewapende bende uit Frankrijk overviel de AMRO-bank op de Heuvel. De buit bedroeg ruim 900.000 gulden, nu zo’n 2 miljoen euro. Na nog enkele overvallen werden de boeven uiteindelijk gearresteerd. Omdat ze in witte Citroëns reden, werden ze de Citroënbende genoemd. Je blijft er in lezen.