In 1896 verenigde een aantal Tilburgse vakbonden zich tot de R.K. Tilburgsche Gildenbond (een ‘gilde’ is een beroepsgroep – zie ook het thema Industrialisatie). Deze overkoepelende bond zou uitgroeien tot de belangrijkste van Tilburg, en dat was de verdienste van Karel Bodden (er is een weg naar hem vernoemd). Op 1 juni 1918 was hij de eerste die voor die bond ging werken en die daarvoor ook betaald werd. Bodden hervormde de Gildenbond tot de Roomsch Katholieke Werkliedenvereeniging Sint Dionysius (RKWV). Al twee jaar later had deze bond 10.000 leden, en ze was daarmee de grootste overkoepelende bond van heel Nederland. De bond had dus veel leden maar daarmee nog niet veel macht. In de strijd om de arbeidsomstandigheden te verbeteren, kon ook het RKWV tijdens de grote textielstaking van 1935 niet veel bereiken ten gunste van de arbeiders. Karel Bodden bleef ongeveer 40 jaar de RKWV leiden, en heeft vele hervormingen ingezet en verwezenlijkt. Hij en zijn bond werden zo belangrijk en invloedrijk dat de RKWV ook wel ‘de Bond van Bodden’ werd genoemd.