De spoorwegverbindingen verdeelden de stad niet alleen in twee ‘kanten’, ze zorgden ook voor veel oponthoud. Niet omdat de overwegen gesloten werden voor passerende treinen, dat was nog wel te overzien. Maar Tilburg had ook een groot rangeeremplacement, daar waar wagons met goederen aan andere locomotieven gekoppeld werden. Bijvoorbeeld omdat een wagon met goederen uit Breda aan een trein naar Den Bosch of naar Eindhoven of naar Turnhout moest worden gekoppeld. Dit ‘rangeren’ nam veel tijd in beslag en dan moesten de spoorbomen gesloten worden. Een voorbeeld. In 1954 was de spoorwegovergang tussen Heuvel en NS-plein meer dan 90 keer per dag gesloten. In totaal 6 uur per dag. Dagelijks werd deze spoorwegovergang gepasseerd door 32.000 zogenaamde ‘verkeerseenheden’ (verreweg het meest fietsers) en onderzoek wees uit dat er daarvan 15.000 moesten wachten. Al in 1894 liet de gemeente daarom voetgangersbruggen bouwen aan zowel de Gasthuisring als de Heuvel. De laatstgenoemde heeft tot 1961 dienst gedaan en is gesloopt toen het ‘hoogspoor’ werd aangelegd.