Toen Tilburg in 1781 voor het eerst werd opgenomen in de routes van de diligence (zie het Thema Verbindingen & Vervoer) stopten de koetsen uit Den Bosch en Breda rond het middaguur bij herberg De Drije (drie) Swaentjes op de Heuvel. Wat kon de reiziger daar eten, en wat kostte het? Wie goed bij kas zat kon voor 1 gulden (minder dan een halve euro) een vijf gangen-diner met bier nuttigen in een aparte kamer. Hetzelfde diner kostte ‘11 stuivers’ als men aan de grote stamtafel plaatsnam. Wie in de keuken at betaalde 8 stuivers. Het kon ook goedkoper, maar veel keus was er niet. Een boterham kostte 1 stuiver. Wie er kaas of ham op wilde was het dubbele kwijt. Een glas bier kostte eveneens een stuiver. Een overnachting kostte 14 stuivers, inclusief het avondeten en het ontbijt. Het ontbijt bestond uit brood met kaas en thee of koffie met melk en suiker. De diligences reden op maandag, woensdag, donderdag en zaterdag. Op die dagen was in de herberg ook de ‘commissaris’ aanwezig bij wie men kon reserveren of vrachtgoederen kon afhalen en bestellen, en natuurlijk afrekenen voor de vervoerskosten.