De moord op Marietje Kessels en de lange nasleep daarvan werd door alle kranten van Nederland op de voet gevolgd. Veel mensen lazen echter toen nog geen kranten, en het was zeer normaal dat vooral nieuws over gruwelijkheden en rampen door straatzangers verspreid werd. Zij zongen het lied op markten en pleinen, en boden dan meteen een velletje met de tekst ervan te koop aan. Zulke liedjes werden gezongen op bekende melodieën, zodat iedereen ze snel herkende of kon zingen. Ook over de moord op Marietje zijn straatliedjes in omloop gekomen. Bijvoorbeeld het ‘Vreeselyk moorddadig drama’. Daaruit komt het volgende couplet: Zoo is dat kind het leeven benomen/ Ja hier in onze Roomsche kerk/ ieder moet er over schroomen (zich schamen)/ over dat vreeselijk schandvlek./ Niemand heeft het ooit geweten (meegemaakt)/ zoo een afgrijselijke moord/ ook niemand kan zulks vergeten/ in gansch Tilburg hoort men geen ander woord. Een bijzonder liedblad over deze moord verscheen in 1918. Het heet ‘Opzienbarende bekentenis’. Uit de tekst kunnen we opmaken dat een zwerver zichzelf bij de politie had aangegeven als de moordenaar van Marietje. Dat couplet gaat zo: Een wreedaard die door stad en land/ Destijds rondzwierf langs alle kant/ Beweert nu dat hij toen die’r tijd/ Dat kind aanrandde nu ten spijt/ En haar in eene kerk groot/ Door vuile lusten had gedood/ En dit slechts in een halve dag/ Heel Tilburg in gansch rouwe lag. Deze zogenaamde bekentenis heeft niet geleid tot een aanklacht en vervolging. Het lied geeft echter goed aan dat de mensen zich de moord na achttien jaar nog steeds herinnerden.