Terug naaar Tijdmachine

1944

De bevrijders – Doedelzakken in Tilburg

‘Wat horen we daar? Zijn dat geen tanks die daar komen aanrollen? Inderdaad… het zijn tanks! Om 15.17 uur rolt de eerste tank het Heuvelplein op: de ‘Tommies’ (geallieerde soldaten) zijn er! En op hun tanks jubelende jeugd, vlaggen en oranje, zwaaiend en juichend. Vrij! Vrij!’ Aldus een ooggetuige. Hoewel de bevrijding van Tilburg uiteraard het resultaat was van de inspanningen van velen, was het de 15e Schotse Infanteriedivisie, bijgenaamd de ‘Red Lions’, die op 27 oktober 1944 als eerste vanuit twee richtingen de stad binnendrong, niet alleen gevolgd door tanks maar ook door een korps doedelzakspelers. Deze divisie stond onder bevel van generaal Collin M. Barber (1897-1964), naar wie in Tilburg een straat is vernoemd. Barber, gekleed in het traditionele Schotse legerkostuum met kilt, werd reeds de volgende dag door burgemeester J. van de Mortel ontvangen op het paleis-raadhuis en kreeg de bronzen legpenning van de gemeente (waarschijnlijk bij gebrek aan zilver of goud). Een dag later gaven de Schotten, in het bijzonder de Pipe Band van de divisie, een muzikale show. Aan de zuid-oostzijde van het paleis bevindt zich het monument (een doedelzakspeler in uniform) dat nog steeds herinnert aan de bijdrage die de Schotten hebben geleverd aan de bevrijding van Tilburg. Het werd in 1989 opgericht, en bij de onthulling waren vele Schotse oud-strijders aanwezig.