Terug naaar Tijdmachine

2004

Dialect - Een echte ‘diksjenèèr’

Plaatsgebonden dialecten zijn steeds minder in het dagelijks leven te horen, en de grenzen van verschillende dialecten vervagen. In plaats van ‘dialecten’ spreekt men tegenwoordig steeds vaker van ‘regiolecten’ of ‘streektalen’. Dat neemt niet weg dat de belangstelling van het grotere publiek voor het ‘taaleigen’ nog steeds toeneemt. In Tilburg leidde die toegenomen belangstelling in 2004 tot de uitgave van een heuse dictionaire, ofwel ‘diksjenèèr’ (auteurs: Paul Spapens, Gerard Steijns, Wil Sterenborg, Frans Verbunt). Het betreft dus niet zozeer een verzameling van dialectwoorden met uitleg, maar de begrippen worden bovendien in een bepaalde, toepasselijke situatie geplaatst. Bijvoorbeeld het begrip ‘luiwèèvepap’, wat letterlijk betekent ‘luie vrouwen pap’. Met als dialectvoorbeeld: As ons moeder ginne tèèd ha gehad vur den havermout, dan aateme smèèreges luiwèèvepap. Moeder had dus ’s morgens geen tijd om voor het gezin havermoutpap te maken en nam daarom haar toevlucht tot de veel sneller te bereiden luiwèèvepap: beschuiten in melk. Op deze manier geeft ‘Goedgetòld’ inzicht in het leven en de situaties van vroeger, en wel in de taal die daarbij door de ‘gewone Tilburger’ gesproken werd.