Terug naaar Tijdmachine

1796

Heuvel - Dood en verderf

Een van de oudste plattegronden van Tilburg is een kaart die door Diederik Zijnen in de achttiende eeuw getekend werd. (Deze en andere kaarten zijn elders op de website van het Regionaal archief te raadplegen.) In zijn kaart tekende Zijnen op de Heuvel twee dingen: een lindeboom, en een galg. De galg wijst erop dat op het plein ‘recht werd gedaan’. Dat wil zeggen dat misdadigers hier hun straf ondergingen. Niet alleen de doodstraf, maar ook de lijfstraffen, die toen nog een heel gewoon onderdeel van de Nederlandse rechtspraak waren. Of allebei, wat ook niet ongewoon was. Zo werd een bandiet, Jacob de Smith genaamd, in 1707 op het schavot op de Heuvel eerst gegeseld en gebrandmerkt, en vervolgens ‘met de coorde’ gestraft, ofwel aan de galg gehangen. Zulke wreedheden als geseling, brandmerken, en het breken van botten of afhakken van ledematen, werden toegepast om een afschrikwekkend voorbeeld te stellen. Straffen werden in die tijd vaak nog in verband gebracht met de misdaad. In 1717 werd bijvoorbeeld een zekere Matthijs schuldig bevonden aan brandstichting. Zijn straf: hij werd op de Heuvel op een rooster verbrand. Merkwaardig genoeg waren zulke executies ook een feestje voor de bevolking. Velen kwamen kijken naar de martelingen en de voltrekking van de doodstraf, en kregen daarbij van het gemeentebestuur een paar vaten bier aangeboden om te vieren dat het recht had gezegevierd. In 1796 was de Heuvel voor het laatst plaats van rechtspraak. Nederland viel toen onder Frans gezag, en de Fransen voerden een nieuwe vorm van rechtspraak in die aan zulke openbare wreedheden een einde maakte.