Terug naaar Tijdmachine

1834

Koning Willem II - De Schaapskooi

In 1834 besloot Willem II, toen nog prins van Oranje, in Tilburg en directe omgeving een aantal hoeven of hofsteden te kopen of te stichten. Met ontginning van heidegebied, veredeling van schapenrassen, en schapenfokkerij, slaagde de prins erin uit eigen bedrijf bij te dragen aan de onkosten van zijn verblijf in Tilburg. De ‘wol’ van de schapen werd bijvoorbeeld geleverd aan Tilburgse textielfabrieken. In totaal beheerde Willem II een achttal hofsteden in het Tilburgse buurtschap De Hoeven, vandaar dat ze eerst gezamenlijk Prinsenhoeven werden genoemd, later Koningshoeven (een naam die nu nog steeds gebruikt wordt voor een deel van dit gebied). Op 2 juni 1834 legde zijn zoon, de toen 17-jarige prins Willem, op Berkels grondgebied de eerste steen voor de boerderij ‘De Schaapskooi’ (waartoe ook de aangrenzende Willemshoeve en Sophiahoeve gerekend werden). In Berkel stichtte hij ook de Hendrikhoeve, en bij Hilvarenbeek de Alexanderhoeve. In 15 jaar tijd werd ruim 125 hectare woeste of heidegrond omgezet in weilanden of akkers. De inkomsten gingen naar de huishouding, het leger, en naar de armenzorg in Tilburg. In wat nu nog Koningshoeven wordt genoemd, staat nog steeds het buitenhuis van de koning, dat hij circa 1837 van de Tilburgse griffier George Schouw kocht. In de tuin van dit huis zou de koning de legendarische woorden gesproken hebben: ‘Hier adem ik vrij en voel ik mij gelukkig.’ In 1851 werd het buitenhuis door de erfgenamen van Willem II verkocht aan de Tilburgse fabrikant Caspar Houben.